Parisienne worden
Journaalcorrespondente Saskia Dekkers
Tien jaar Parijs en er nog lang niet uitgekeken. Saskia Dekkers weet intussen wel waarom Nederlanders en Fransen elkaar af en toe slecht liggen. "Heel direct op mensen afstappen, dingen zeggen, lukraak iets vragen, daar hebben Fransen moeite mee."
tekst: barbara van gool
Een kleine straat vlakbij de Champs Elysées. Een zware houten deur geeft toegang tot het statige pand waar Saskia Dekkers op de bovenste etage kantoor houdt. De correspondente van NOS-Journaal en Nova is niet de enige in het gebouw. Beneden zitten de Duitse radio en televisie. Van het drukke Parijs is binnen weinig te merken. Op haar kantoor staat de Franse televisie zachtjes aan. Het bureau ligt bezaaid met kranten en tijdschriften, terwijl ook de laptop via internet op het laatste nieuws staat afgestemd. "De tijden zijn erg veranderd," zegt Dekkers, die via internet alle NOS-Journaals kan volgen. "Ik herinner me nog goed de verbazing van Philip Freriks destijds toen ik een pieper meenam: ‘Dan ben je altijd bereikbaar!’. Nu bellen ze me zelfs midden in de nacht op mijn mobiel."
BESTE LEERSCHOOL
Het is tien jaar geleden dat Saskia Dekkers door de NOS werd benaderd of ze de toenmalige Frankrijk-correspondent van het Journaal, Philip Freriks, wilde opvolgen. Tot dat moment was ze werkzaam als verslaggever bij het Jeugdjournaal. "Het Jeugdjournaal is een van de beste leerscholen die je je maar kunt voorstellen, omdat je leert steeds naar de essentie te gaan. Je kunt niet verbloemen dat je iets niet weet. Die automatische reflex van waar gaat het over, waarom is dat zo en hoe zit het in elkaar heeft me erg geholpen."
De Franse taal was geen belemmering voor een overstap naar Parijs. Dekkers had Franse vrienden, een relatie met een Franse diplomaat en had daarbij een vurige wens om naar het buitenland te gaan. "Ik heb altijd een voorliefde voor het buitenland gehad, maar het had wat mij betreft alles kunnen zijn. Het jaar voordat ik correspondent werd, maakten we een reis met de auto van Parijs via Oost-Europa en Turkije, naar het Midden-Oosten. Mijn toenmalige vriend had daar gewerkt als diplomaat en we gingen kijken of we er iets konden vinden. Toen kwam ineens dat correspondentschap en lag het voor de hand daarop in te gaan en hoefde ik dus niet meer te twijfelen of Caïro iets voor mij was."
Het was flink aanpoten het eerste jaar. "Ik sprak redelijk Frans, maar het is natuurlijk anders als je het ineens over justitiële affaires moet hebben. Ook had ik een leeg adresboek. Philip Freriks had het zo druk dat hij me nergens heeft kunnen introduceren. Dus ben ik me gewoon maar overal gaan voorstellen en heb ik veel brieven geschreven aan ministeries om me te introduceren. Beetje bij beetje kom je er dan tussen."
"Toen ik hier kwam werken, leefde ik al helemaal in een Franse wereld. Ik had veel Franse contacten, het nieuws was Frans, de cameraploegen waren Frans, alles was Frans. Na een paar jaar begon ik ook helemaal in het Frans te denken en attendeerden mensen me erop dat ik eruit begon te zien als een Parisienne. En dat wilde ik natuurlijk graag: Parisienne worden. De laatste jaren heb ik meer het gevoel: ik voel me helemaal thuis in Parijs, maar in mijn hart blijf ik Nederlandse. Ik heb natuurlijk ook dertig jaar in Nederland gewoond. Ik voel me nu vooral Europeaan, maar tegelijkertijd heel erg Nederlander én heel erg Frans."
Iets wat ze nooit zal kwijtraken, is haar Nederlandse directheid. "Heel direct op mensen afstappen, dingen zeggen, lukraak iets vragen, daar hebben Fransen soms moeite mee. Hier moet je alles inleiden met veel beleefdheidsvormen. Wat vaak helpt is een beetje humor, waardoor ik erg veel voor elkaar krijg zonder dat mensen denken: daar heb je die botte Nederlandse weer."
"Het heeft natuurlijk niet alleen met beleefdheid te maken. Wat ook opvalt, is dat Fransen niet zo open zijn als ze je niet kennen. Waar ik in Nederland gewoon de telefoon pakte, kon roepen ‘NOS-Journaal’ en de deuren voor me open gingen, is hier vaak de eerste reactie: ‘Stuur maar een fax’. Dan willen ze even rustig zien wie je bent, hoe die fax is opgesteld, of het intellectueel wat voorstelt. Daarna kun je pas een gesprek gaan voeren. In het begin kon ik me daar erg druk over maken. Nu houd ik er rekening mee en zitten de faxen standaard in mijn computer."
"Nederland en Frankrijk zijn natuurlijk totaal verschillend, ondanks het feit dat die twee landen zo dicht bij elkaar liggen. Je ziet het veel in de zakenwereld en de journalistiek, dat Fransen en Nederlanders elkaar niet echt begrijpen. Een Fransman begrijpt niet dat de Nederlander haast heeft en dus niet even tijd heeft om lang te zitten en te eten. En de Nederlander begrijpt niet waarom de Fransman zo lang de tijd neemt voor hij antwoord geeft en denkt dat hij aan het lijntje wordt gehouden."
GEEN VERGADERMENS
Terwijl haar Duitse collega’s er met een man of tien zitten, draait Dekkers een eenmanstoko in Parijs. Saai? "Integendeel. Ik was een paar weken terug nog op de redactie in Hilversum en vond het ontzettend gezellig, maar ik ben geen vergadermens. Bij het Jeugdjournaal moesten ze me al op mijn stoel vastplakken. Ik wilde erop uit. Hier heb ik die vrijheid en mijn eigen ritme. Een ander soort baan zou voor mij een ramp zijn. Ik ben niet iemand van regelmaat en orde. Dat zit er gewoon niet in."
Voor correspondenten in de Verenigde Staten en Israël is het zowat vaste prik om in het Achtuurjournaal te verschijnen. Frankrijk is daarentegen geen dagelijks item. Dekkers ziet het niet als een probleem. "De afgelopen jaren heb ik toch regelmatig de opening van het Journaal en Nova gehaald. Denk aan de Franse houding inzake Irak en de fusie van de KLM met Air France. Er is absoluut een toenemende belangstelling voor wat er zich in Frankrijk afspeelt. Het is toch voor veel Nederlanders hét vakantieland, of het land waar ze hun tweede huis hebben. Nederlanders zijn nieuwsgieriger naar wat zich in Frankrijk afspeelt dan naar Duitsland of Italië Ik heb dus genoeg te doen."
STOKKEN NAAR DE AUTO
"Ik ben iemand die heel erg op zoek gaat naar het kleine in het grote verhaal. En hoe langer ik hier zit, hoe meer ik de diepte in kan gaan. Alsof ik er ieder jaar een laagje afpel. Voorheen kreeg ik van de NOS regelmatig te horen: ‘Doe er nou eens een stand up bij’, waarmee ik dus zelf in beeld verschijn en laat zien dat ik erbij ben. Dat hoefde van mij nooit zo. Inmiddels merk ik dat ik meer de behoefte voel om mijn eigen analyse te maken. Een politieke analyse, die in feite een soort handtekening is. En die zet je niet anoniem, dus wat dat betreft ben ik nu meer in beeld dan pakweg vier jaar geleden."
Ze volgt het Nederlandse nieuws op de voet, via internet, Wereldomroep en een satellietschotel. "Dat moet ook wel om verbanden te kunnen leggen. Toen in Nederland bijvoorbeeld die discussie over twee gevangenen op één cel speelde, heb ik in een Franse gevangenis een reportage voor Nova gemaakt. Ook in Frankrijk speelt dat probleem van overbevolking, alleen is de oplossing hier: we delen het aantal cellen door het aantal gevangenen, die zich maar moeten zien te redden. Dat was een hele ervaring. Ik sprak met een bonk van een kerel en die begint me toch te huilen! En de tweede ook, die kon niet meer ophouden. Jarenlang hebben die mensen niemand van buiten ontmoet en ineens kom ik binnen. Het verbaasde ze alleen al dat ik hun de hand schudde. Zo krijgt zo’n probleem een gezicht, ook voor mij."
Ook tijdens de discussie over de spreiding van allochtonen in Rotterdam Charlois bracht Dekkers de Franse situatie in beeld. "Hier is meer gettovorming dan in Nederland. Waar je in Utrecht een Kanaleneiland hebt, als wijk ín een stad, heb je in Frankrijk steden met een ring met banlieues van buitenlanders. Die staan zo veraf van de Franse maatschappij en er is zo’n haat tegen Fransen, dat het een wonder is dat het nog nooit tot een grote uitbarsting is gekomen. Vanaf het begin dat ik hier werkte, heb ik een nieuwsgierigheid gehad naar die wijken, maar het wordt steeds moeilijker om er te filmen. De Franse media hebben er zo clichématig over bericht dat je er niet meer welkom bent met een auto met een Frans kenteken en een camera. Laatst nog werden er stokken naar onze auto gegooid en zijn we zelfs van de weg gedrukt."
KINDERTAAL
Hoe bevlogen ze nu ook is, de drang naar de journalistiek was er niet altijd. "Ik heb heel lang gedacht dat ik kunstenaar wilde worden. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor de Rietveldacademie met schilder- en tekenwerk, maar daar werd gezegd dat ik over een jaar nog maar eens moest terugkomen. Toen werd ik ingeloot voor de School voor Journalistiek in Utrecht. Waarschijnlijk miste ik de bezieling voor de kunst." Die bezieling vond ze na haar studie bij het Jeugdjournaal. "Ik vond niets leuker dan een heel ingewikkeld buitenlands politiek probleem zoals de Apartheid in Zuid-Afrika of de Glasnost in de Sovjet-Unie voor kinderen te vertalen. Dat deed ik met ziel en zaligheid. Op een gegeven moment ben ik verslaggever geworden en heb ik in verhouding heel veel Nederlandse onderwerpen gedaan. Leuk hoor, Ruud Lubbers interviewen en hem leren om in kindertaal te praten. Hij had er een handje van om erg om de boel heen te draaien en vage uitdrukkingen te gebruiken. En ik maar steeds zeggen dat ik hem niet begreep en vragen wat hij met die moeilijke woorden bedoelde. Soms stonden de collega’s van de Haagse redactie mee te luisteren, omdat de Jeugdjournaal-quotes helderder waren en daardoor meer nieuwswaarde bevatten dan hun eigen citaten."
Het einde van Dekkers’ correspondentschap is nog geenszins in zicht. Op dit moment ‘staat ze er ook niet om te springen’ om terug naar Nederland te gaan. "Gelukkig is er nog geen sprake van, maar net zo goed als ik in Frankrijk heb kunnen wennen, zal ik in Nederland wel weer inburgeren."
13 - 19 december 2003
Copyright © en bron: NCRV TV Gids Online
LA VIE EN FRANCE | R.A. Kartinistraat 5 | 3573 XA Utrecht | 0623 617862 | info@la-vie-en-france.nl | Whatsapp | Privacy | 2024 LA VIE EN FRANCE | Originally designed by HTML5 UP | Adapted and edited for CMSimple_XH by fhs | Inloggen