Frankrijk, 11 november.
Hier in Frankrijk roept die datum volslágen andere herinneringen en beelden op. Andere dan de bij uitstek in Brabant en Limburg weer opkomende leutkriebels.
In het land van Jeanne d'Arc, Tartarin de Tarascon en d'Artagnan met zijn Drie Musketiers trekken ze er van staatswege nog altijd een hele (vrije) dag voor uit waar wij op 4 mei een paar minuten geduld voor hebben rond acht uur 's avonds.
Niet alleen francofielen zal het zijn opgevallen hoéveel oorlogsmonumenten je in ons Frankrijk aantreft. Tot in de kleinste villages, en allemaal tot in de puntjes verzorgd.
Niet zelden blinkend verguld! Beelden van onvermoeibare, heldhaftige soldaten met wapperende vlag trots in de hand. Maar ook van wanhopige, uitgeput knielende strijders. En haast allemaal ter herinnering aan de in de Eérste Wereldoorlog gevallen dapperen uit de betreffende gemeente. De namen staan met woorden van grote dankbaarheid in de sokkel gebeiteld. De Twééde W.O. krijgt van de Fransen aanmerkelijk minder aandacht… Vis maar eens uit waarom, als dat jou nu ook opvalt en mogelijk intrigeert.
Harry vertelde mij een dezer dagen over de eerste keer dat Hannie en hij getuige waren geweest van die, na bijna een eeuw, nog jaarlijks terugkerende ceremonie.
Hoe zij er door dorpsgenoten van op de hoogte waren gesteld. En hoe ze van hun belangstelling en betrokkenheid bij het wel en wee der gemeente blijk wilden geven.
Ze woonden er immers permanent, tussen de zeker wel zéstig stemgerechtigden!? Altijd goed voor de uitstraling van hun saamhorigheidsgevoel. Respéct tonen voor La Grande Guerre op elf november. Wacht maar…
Harry zag het weer voor zich, 's ochtends rond half tien. Als in een film figurerend. In een door de laaghangende ijle nevel verstilde sfeer. 'Fellini' zeggen ze ook wel, niet? Een 'alleen op de wereld' gevoel. En werkelijk doodstil. Ook al was het op het kerkhofje tegenover hun huis altijd wel voorbeeldig rustig.
Maar die ochtend leken de overburen allemaal met de wijsvinger aan de lippen hen die nog in het rijk der levenden verkeerden te manen om eerbied. Surrealistisch is een groot woord maar het kwam aardig in de buurt.
Hannie en Harry wandelden de hooguit tweehonderd meter naar de mairie, de naam gemeente huis niet waardig want in een vrijstaand gebouw midden in het dorpje is slechts één kamer op de begane grond als zodanig toereikend.
Daar aangekomen zagen ze een overwegend stille menigte van zeker een mannetje of dertig! Onder hen een aantal heren die allemaal een colbert droegen in de kleur van gekookte lever. En ieder van hen droeg een muziekinstrument, hetzij om op te blazen, hetzij om op te slaan.
Wat opeens, onaangekondigd ook gebeurde. Stel je het plotselinge contrast voor.
Men zette zich met plechtig gelaat in matig maar resoluut marstempo in beweging en daar ging de 'stille' stoet, achter de muziek aan. Op weg naar het toch minstens tweehonderd meter verder wachtende dorpskerkje naast de kleine begraafplaats.
Het door de nevel bijna 'ingekorte' geluid van koperblazers en tamboers in de open lucht. En dan bij het overschrijden van de drempel ineens die zelfde klanken roffelend en schetterend weerkaatst in de devote ruimte…
Dat valt niet te beschrijven, dat moet je meemaken. (Hè, Gé Reijnders? “Blaôsmeziek, mè een bietschje gerômmel van stôkskes op stràkke trômmelvelle”).
Het was de eerste uitvoering van vele, op een lange dag voor Franse équipe van Bert Haanstra. Dus nu nog fris van de lever duurde het even voor de laatste klanken wegzweefden, richting klokkentoren. Na een korte stilte volgden de sobere woorden van de burgemeester, monsieur le maire in zijn netste plunje. Op het platteland is dat vrijwel altijd één van de boeren uit het dorp, onderling uit hun midden gekozen.
De toespraak duurde zeker tussen de vijf en tien minuten waarin Harry meende te bespeuren dat de burgervader het ook had over een ver familielid van Général de Gaulle. Dat zou in hun dorp na dappere heldendaden ook het leven voor volk en vaderland hebben gegeven.
De zelfde muzikale klanken welden plots weer op en het hele gezelschap schaarde zich opnieuw achter de fanfare om eendrachtig zwijgend de héle weg terug naar de 'mairie' af te leggen. Maar dat was nog niet alles. Want men ging nog niet naar huis. Men werd gastvrij ontvangen ten stadhuizen door het herdenkingscomité met brioches (een laag tulbandachtig cakebrood), koffie en…wijn! Voor de bevolking én voor de muziek. Rond de klok van tienen.
Een enkele nog levende oud-strijder had de erelintjes voor getoonde leeuwenmoed en genadeloze gevechten voor de gelegenheid natuurlijk opgespeld. Maar Harry zag er ook een die de zijne woordenloos en met veelzeggende blik uit de zak van z'n colbert opdiepte. Om zo te tonen dat hij er liever niet mee te koop wil lopen.
Lopen zat er voorlopig nog wel in voor de heren muzikanten. Die moesten nog heel wat dorpen af in de omgeving om ook daar acte de présence te geven.
Harry kon niet met zekerheid zeggen of de heren zich na afloop in zijn mairie ook van een glaasje wijn voorzagen. Zou hem niet hebben verbaasd.
“Wijn is geen drank” zeggen ze hier. Of de klank en de tred van de fanfare in de loop van de dag even resoluut en plechtig zal zijn gebleven? Dat wordt sterk betwijfeld door niet alleen vriend Harry maar, de gewoonten en gebruiken kennende, ook door..
© Richard Lippert
richardlippert@orange.fr
LA VIE EN FRANCE | R.A. Kartinistraat 5 | 3573 XA Utrecht | 0623 617862 | info@la-vie-en-france.nl | Whatsapp | Privacy | 2024 LA VIE EN FRANCE | Originally designed by HTML5 UP | Adapted and edited for CMSimple_XH by fhs | Inloggen