Fameuze taartjes

In Montbron heerste een feestelijke stemming. Het dorp op de grens van de Charente en de Dordogne maakte zich op voor het duizendjarig bestaan. Boven de smalle straten in het centrum was een web van vlaggetjes in de Franse driekleur gespannen. Winkeliers en bewoners hadden massaal het verzoek van de maire ingewilligd om hun panden een kwastje te geven in de regionale kleuren: muren geel en luiken lavendelblauw.
De haan moest nog kraaien toen Maurice Sagory zijn voormalige boulangerie verliet om aan het werk te gaan. Anderhalf jaar geleden had hij de deuren van zijn bakkerij definitief in het slot gedaan, nadat een supermarktketen van het gemeentebestuur toestemming had gekregen om aan de rand van het centrum, op nog geen tweehonderd meter van zijn winkel, een vestiging te openen. Daarmee had de burgemeester zijn verkiezingsbelofte waargemaakt: 'Montbron moet een plaats van betekenis in de regio worden.' De bevolking had hem bijna unaniem het voordeel van de twijfel gegeven.

Zes maanden na de komst van de grootgrutter moest Maurice de ongelijke concurrentiestrijd staken. Het voorgebakken brood had het gewonnen van zijn traditioneel gebakken flûtes, baquettes en pain de campagne. Gebak verkocht hij nog wel. De taartjes met verse bramen, abrikozen, kersen en frambozen vonden nog wel gretig aftrek, maar zijn gezin met drie dochters in de puberteit kon hij er niet van onderhouden. Hij sloot zijn winkel en ging werken als chauffeur van een drankenhandel in een naburige plaats.
Elke ochtend als hij zijn volgeladen bestelbus startte, vervloekte hij de burgemeester en zijn nieuwe, weinig benijdenswaardige bestaan.
Rancuneus was hij teruggetreden uit het bestuur van kerk en de winkeliersvereniging. Hij had niets meer te verwachten van Montbron en Montbron niets meer van hem. Ook al had hij dat in zijn bedankbrieven niet zo durven formuleren.

Hij was die ochtend nog niet uitgefoeterd toen de Peugeot van de burgemeester naast zijn warmdraaiende diesel stopte.
'Bonjour Maurice,' riep de burgervader door het geopende raam.
'Bonjour,' zei Maurice stuurs.
'Heb je even?'
Maurice keek op zijn horloge en knikte aarzelend: 'Ik denk het wel.' 'Je bakkerij is nog in orde, is het niet?' vroeg de burgemeester retorisch.
Maurice bromde bevestigend.
'Goed dan. Ik wil je vragen om vijftig taartjes te bakken voor een bijzonder feest op de Mairie, aanstaande zaterdag. Niemand kan dat beter dan jij. Zou dat lukken, denk je?'
Maurice wist even niet wat hij moest denken. Maar na een paar seconden verscheen er een nauwelijks zichtbare glimlach op zijn lippen: 'Natuurlijk gaat dat lukken, ik voel me zeer vereerd. Dank je.'
'Vijftig stuks, zaterdag om 10 uur precies.' De eerste burger van Montbron stak zijn hand op en reed weg.
Maurice voelde een vreemde spanning in zijn lijf opkomen. Eindelijk ging hij doen wat hij al zo lang van plan was: wraak nemen op de vijf bestuurders. En hij wist nu precies hoe. Verdomme, de Sagory's bakten al meer dan zestig jaar het brood in Montbron. Ik zal ze krijgen.

Het was een lome zaterdagochtend en de witte kantelen in de donkere wolken kondigden onweer aan. Klokslag tien uur arriveerde Maurice met één kleine en vier grote taartdozen bij de Mairie. De gemeentesecretaris wachtte hem op: 'Je bent mooi tijd, Maurice. Zijn ze nog steeds zo lekker als vroeger?'
'Nog lekkerder,' veinsde Maurice. 'In de kleine doos zitten vijf taartjes die ik speciaal voor het bestuur gemaakt heb.'
'Komt in orde,' zei de secretaris en nam de taartdozen over. 'Zeg, loop even mee, ik heb nog wat voor je.' Met zijn elleboog opende hij de deur van de grote zaal waaruit een wolk tabaksrook in fel kunstlicht ontsnapte. De kille ruimte die alleen maar gebruikt werd voor herdenkingsplechtigheden, was nu geheel gevuld met vrolijke mensen die hem toelachten en luid voor hem applaudisseerden. Aan het einde van de zaal stond de burgemeester te glunderen naast Maurice zijn vrouw en hun drie dochters. Wat deden zij hier, gekleed in jurken die hij niet herkende? Zijn dochters in effen blauw, rood en appelgroen. En zijn vrouw in ivoorwit met frivole roze bloemen.
Maurice voelde zijn mond droog worden. De burgervader maande tot stilte.
'Welkom Maurice. Je zult je wel afvragen wat er aan de hand is. Welnu, beste Maurice, we hebben je een beetje misleid. Natuurlijk willen we graag nog één keer genieten van je fameuze taartjes, maar dat is niet de ware reden waarom ik je gevraagd heb te komen…'
Maurice voelde zich duizelig worden en ving nog maar flarden op van wat tot hem gezegd werd. 'Zijn vele verdiensten… drie generaties Sagory… zijn fameuze taartjes… nieuwe toekomst… voortvarendheid… ereburger van Montbron.' Voordat hij goed en wel besefte, speldde de burgemeester hem versierselen op en werd hij gekust door zijn vrouw en drie dochters.
'En laat ons dan nu dan nog één keer genieten van de fameuze taartjes van Maurice Sagory,' eindigde de burgemeester de ceremonie.
De gemeentesecretaris hield Maurice en zijn gezin een dienblad voor.
Daarop stonden vijf schoteltjes met de speciaal door Maurice geprepareerde taartjes.
Ze zagen er onweerstaanbaar lekker uit.

© 2003 by Ed Schriel

| top |