Kuikens
Wat is er nu klassieker als aankondiging van het voorjaar dan een toom kuikentjes, net uit het ei? Het is bijna een cliché, maar bij ons op het erf is het gewoon vroege voorjaarswerkelijkheid. Nu vrijwel elk kuiken tegenwoordig uit een broedmachine komt, reageren veel van onze gasten, wanneer ze een moederkip met kuikentjes zien lopen, met vertedering. Alsof ze een lang vergeten nostalgisch beeld zien terugkomen.
In werkelijkheid doen we er alles aan om dit prachtige natuurevenement te
voorkomen.
Op ons erf lopen vleeskippen en legkippen. De eerste hebben een prettige aanleg tot
zwaarlijvigheid en belanden in de braadpan nog vóór ze een ei gelegd
hebben, als ze nog jong en mals zijn. De legkippen zijn daarentegen bijna anorectisch
en zetten alles wat ze oppikken om in eieren.
In tegenstelling tot wat men meestal denkt, leggen kippen geen eieren om óns een plezier te doen, maar om een nest te vullen en daar zo spoedig mogelijk op te gaan zitten broeden. En dat is precies wat wij proberen te voorkomen, want een kip die broedt, legt geen eieren. Erger nog, na het uitkomen van de eieren houdt ze zich nog zeker zes weken bezig met het opvoeden van de kuikens en legt ook in die tijd geen enkel ei.
We maken even een optelsommetje. Ongeveer zestien eieren om het nest te vullen, drie weken broeden à raison van zes eieren per week en nog eens zes weken voor de kuikens de puberteit hebben bereikt en mams weer gaat leggen. Voor die zeventig verloren eieren zien er zo ongeveer twaalf kuikens het levenslicht, want niet elk bebroed ei leidt tot een succes.
Daar zou nog mee te leven zijn, ware het niet dat de natuur kuikens niet met veel hersens of weerstand heeft bedeeld. Wie elke dag de kuikens natelt, merkt al gauw dat het net Agatha Christie's verhaal van de Tien Kleine Negertjes is. Die piepkleine donsbolletjes hebben een uitgesproken gave om te verongelukken. Tien centimeter water, ergens in een bak of een teiltje, is voldoende om ze te laten verdrinken. Ze komen ergens tussen, stikken in een korreltje of worden gewoon van ons erf opgepikt door een jagende buizerd. Je mag blij zijn als er uiteindelijk twee kuikens uitgroeien tot fatsoenlijke legkippen. Dat zet dus geen zoden aan de dijk. Dus beter een omelet dan ongewenste kuikens.
Soms echter heeft de kip zo'n intense behoefte aan broeden, dat er geen kruid tegen gewassen is. Hoewel je elke dag de eieren raapt, weet ze zich soms een dag of twee te verbergen en gaat dan van pure frustratie op één of twee eieren zitten broeden. Je plukt zo'n broedse hen dan van het nest af en sluit haar een paar dagen op met graan en schoon water, om haar van gedachten te doen veranderen.
Soms werkt het, maar meestal rent de aanstaande moeder linea recta naar het nest terug om het karwei af te maken. Een dergelijke sterke wens tot moederschap moet je niet dwarsbomen. We bestellen dan voor zo'n kip bij een plaatselijk pluimveebedrijf twaalf eendagskuikens van een vleesras, die overigens een paar dagen oud zijn en de eerste serie ongelukjes al hebben overleefd.
De kunst van het dwingen tot adoptie is dat je de kip met haar aanstaande kinderen moet overvallen op een moment dat ze er totaal niet op bedacht is. 's Nachts dus. Of eigenlijk 's avonds laat voordat we naar bed gaan. Met een zaklantaarn in de hand lichten we de slaperige, groggy kip op en deponeren twaalf van die snoezenbolletjes in het nest. Kip er weer op, licht uit en wegwezen.
Bij het ochtendgloren beleeft de kip haar prille moedergeluk en weet niet beter dan dat zij het resultaat aanschouwt van haar liefdevolle vereniging met de haan. Ze loopt trots klokkend over ons erf met een hele sliert kuikens achter haar aan, die bij het minste onraad onder haar vleugels duiken. Als een echte furie verdedigt de kloek haar kroost, zelfs tegen nieuwsgierig snuffelende koeien of honden.
Met een beetje geluk blijven er van deze letterlijk ondergeschoven kinderen een stuk
of vijf over waar je een heerlijke poulet à l'estragon van kan maken.
En mams kan weer gaan leggen.