Het huis

Alphonse Legrand was een klein mannetje. We zagen deze zeventigjarige vaak op zijn puffende mobylette de heuvel afrijden richting het dorp, met op de bagagedrager een groentekistje waarin een bastaardtekkel meereed. Je zag Legrand al van verre aankomen, dankzij zijn feloranje pothelm. Zomer en winter droeg hij een versleten leren jas. Even later zag je hem weer terugrijden, nu met twee baguettes die uit het kistje staken. De gedisciplineerde tekkel keek strak voor zich uit en negeerde het heerlijk geurende stokbrood tussen z'n poten.

Het huis van Alphonse ligt op nog geen kilometer van ons huis, maar toch kenden we elkaar nauwelijks, want hij was een nogal in zichzelf gekeerd man. Zijn zoon, Jacques, kennen we beter. Hij was één van de eerste Fransen met wie we kennismaakten toen we hier tien jaar geleden kwamen wonen.

Op een dag hoorden we van het plotselinge overlijden van Alphonse Legrand. Jacques erfde als enig familielid het huis van zijn vader. Hij haalde die middag de tekkel op, leegde de koelkast en draaide de deur op slot, om er vervolgens vijf jaar lang niet terug te keren.

Gedurende die periode kwamen we Jacques af en toe tegen. Omdat het duidelijk was dat hij zelf niet in zijn ouderlijk huis wilde terugkeren, vroegen we hem af en toe of hij het huis niet aan ons zou willen verkopen. Een deel van ons inkomen halen we namelijk uit het opknappen en daarna verhuren van vakantiehuizen en dit huis leende zich daar goed voor.

Hij antwoordde meestal ontwijkend. Om één of andere reden wilde hij er niet wonen, maar het ook niet verkopen. We wisten dat Jacques al sinds negen jaar in het dorp samenwoonde met zijn vriendin Brigitte; à la colle, zoals ze dat hier noemen. Zoiets als 'hokken'. Lag het soms aan Brigitte dat hij daar niet wilde wonen? "Ja, inderdaad. Ze wil niet op het platteland wonen en we hebben het erg naar onze zin en ville."

Vreemd om Bezenet, met z'n vierhonderd inwoners als 'stad' te beschouwen. Maar waarom dan niet het huis verkopen? Jacques aarzelde, keek gegeneerd en vertrouwde ons uiteindelijk de ware reden toe. "Officieel woon ik nog in mijn ouderlijk huis. Telkens als ik tegenover Brigitte begin over een adreswijziging en ons definitief samenwonen begint ze te lachen en weet ik niet waar ik aan toe ben. Ik wil het huis best aan jullie verkopen, maar dan moeten jullie me helpen die kwestie te regelen."

We spraken af binnenkort een apéro te komen drinken en zo mogelijk de ware gevoelens van Brigitte te polsen. Zo gezegd, zo gedaan. Het werd gezellig en toen Jacques en Rolf even weg waren om een nieuwe fles wijn te halen, vroeg ik Brigitte op de vrouw af hoe de kwestie zat. Ze keek me verbaasd aan. "Hij woont hier toch al negen jaar? Wat is er nu op tegen om dat officieel te maken? Ik vroeg me al af wanneer hij het me zou vragen!"

Toen we enige maanden later samen met hen bij de notaris zaten om de koopakte te tekenen, viel het ons op dat ze straalden en hand in hand zaten. Blijkbaar had het oplossen van deze onuitgesproken kwestie hun liefdesleven veel goed gedaan.

We openden de voordeur. De tijd had stilgestaan sinds het overlijden van Alphonse. Alles was nog zoals hij het vijf jaar geleden had achtergelaten. De lege koffiekop, de sigarenpeuk in de asbak, de oranje pothelm, de washand in de badkamer en het opengeslagen bed. Na lang aandringen haalde Jacques een paar spullen op uit zijn ouderlijk huis. De oude zwartwittelevisie, een oud ladekastje en een portret van z'n jong overleden moeder.

Al het andere huisraad schonk hij ons. Wekenlang waren we bezig alles op te ruimen en de kasten leeg te halen. Bijna onbetamelijk om zo betrokken te worden in het voorbije leven van een ander. Onder in een linnenkast vonden we een doos vol fascinerende oude familiefoto's. Een verzetsheld, een charmante betovergrootmoeder van Jacques, een militair. De hele familie Legrand keek ons aan vanaf de vergeelde foto's. Een oude koopakte toonde aan dat het huis in 1784 was gebouwd.

Een huis is meer dan een verzameling stenen en hout, het is ook het omhulsel van een familieleven gedurende vele generaties, met alle emoties die een mensenleven vullen. Er waren mensen geboren en gestorven onder dit dak. Men had elkaar liefgehad en misschien ook wel het leven zuur gemaakt.

Op het ogenblik zijn we bezig dit huis volledig te renoveren en in oude glorie te herstellen. Er gaan weer mensen in wonen, eten, spelen en slapen. Met andere woorden, het gaat weer léven.

Maar ergens blijft het een huis met een mysterie.

| top |