De zesde vrouw
De Zesde Vrouw – Floor van Rossum
Iets over de schrijfster:
Mijn naam is Carla Smagge, ik ben een “jonge gepensioneerde” en woon sinds augustus 2011 in Frankrijk.
Het is altijd mijn droom geweest om eens in Frankrijk te wonen, het liefst in de Provence. Ik zag mijzelf dan zittend in een mooie tuin, omringd door prachtige bloemen en planten, een laptop voor mij op tafel en mijn poezen genietend van de zon ergens in de tuin.
Mijn droom is uiteindelijk uitgekomen. Ik woon in een mooi klein dorp in de Drôme Provencale, heb uitzicht op de Mont Ventoux en mijn eerste boek is af. De rust en de mooie omgeving hebben mij de inspiratie gegeven voor mijn eerste boek. Met trots presenteer ik: “De Zesde Vrouw”.
Mijn schrijversnaam is Floor van Rossum.
Ma vie en France is heerlijk. Ik geniet iedere dag weer en ben reeds begonnen aan mijn volgende boek.
Toelichting op het boek:
De achterliggende gedachte van het verhaal is het probleem dat we allemaal wel kennen. Relaties en alles wat erbij komt. Hoe vaak komt het voor dat, ondanks dat we op iemand verliefd worden en van iemand gaan houden, het onmogelijk is om twee werelden te combineren. En als men, ondanks alle verschillen en hindernissen het toch probeert, wat het resultaat dan zou kunnen zijn. Scheidingen, huiselijk geweld, verdriet en in het meest extreme geval “moord”.
Naslagwerk toont aan dat 3% van alle kleine jongetjes psychopathische aanleg heeft en als een kind opgroeit in een antisociaal gezin hij kan uitgroeien niet alleen tot een ernstige psychopaat of sociopaat, maar ook tot een misdadiger.
Hoofdstuk 1
Oppède Hij stak rustig een sigaret op en keek neer op het ontzielde lichaam keurig verpakt in transparant plastic. Je kon van buiten zien dat het een vrouwspersoon was. Het leek wel of ze sliep, haar ogen waren gesloten en je kon niet zien dat ze door geweld om het leven was gekomen. Hij had haar zorgvuldig schoongemaakt, haar kleding recht getrokken, haar make-up bijgewerkt en haar haren weer netjes in model gebracht. Daarna had hij haar met plastic omwikkeld ervoor zorgend dat alles er keurig uitzag. Hij streelde nog eenmaal haar bleke gezicht en gaf haar een handkus ter afscheid.
De plek die hij had uitgekozen als laatste rustplaats was een vredige plek. Hier zou ze eindelijk rust vinden, bevrijd van alle wereldse zorgen. De omgeving was fantastisch, overal groeiden planten en bloemen en de meeste bomen waren heel oud. Er was geen zuchtje wind.
Wat hield hij van deze streek, hier zou hij wel altijd willen blijven. Het was al ver na middernacht en het was doodstil. Alle wandelaars, merendeel toeristen die het hoger gelegen dorpje hadden bezocht, waren al lang teruggekeerd naar hun hotel. Vaak zag je nog tot laat in de avond mensen in het park lopen aangezien het in de zomer lang licht bleef.
Teder legde hij het lichaam achter een paar struiken ervoor zorgend dat ze beschut zou blijven tegen eventuele regenbuien. Hij was ook niet bang dat ze door rondzwervende dieren zou worden gevonden. Hij moest er niet aan denken. Dat mooie lichaam, verminkt door opengereten wonden…. Hij werd er triest van… Nee, ze moest mooi blijven totdat haar lichaam zou wegrotten. Jammer, eigenlijk zou men zelfs in de dood mooi moeten blijven. Waarom kon men niet altijd zo blijven?
Hij zat nog een tijdje te mijmeren terwijl hij naast haar zat. Hij kon moeilijk afscheid nemen van haar. Een lok van haar kastanje bruine haar stak speels uit. Hij vond het jammer dat hij haar had moeten doden… ze was zo mooi, zo sierlijk…
Hij stond langzaam op en met een laatste blik op het stille lichaam draaide hij zich om en liep weg. Hij keek niet meer om en wilde niet meer aan haar denken. Vandaag wilde hij helemaal niets meer, hij haastte zich en wilde alleen zijn, ver van hier vandaan. Hij liep tussen de bomen door en kwam uit op een pad dat verder naar beneden liep. Hij hoorde geritsel in de struiken en schrok even. Hij keek snel om zich heen om zeker te zijn dat niemand hem had gezien.
‘Dat verdomde toeristenseizoen… je komt ze ook overal tegen, maar gelukkig niet ’s nachts,’ mompelde hij in zichzelf. ‘Zal wel een kat zijn geweest tijdens zijn avondwandeling’. Hij bleef staan en keek nogmaals achterom, toen naar rechts en links en tevreden liep hij door.
Hij was alleen.
Floor van Rossum
« vorige | top | volgende »