De branding

Op het strand van de realiteit staat de jonge man uit te kijken over de zee van mogelijkheden. Zijn lange, magere, wat wittige lijf, gekleed in te grote bermuda-shorts, tekent scherp af tegen de diepblauwe Mediterrane lucht. Hij drentelt op en neer langs de vloedlijn. Waarom niet een aanloop genomen en met enorme passen zo de branding ingerend? En dan met sterke slagen zwemmen naar de horizon.
Maar nee, hij durft niet. In een halfslachtige poging toch iets te doen pakt hij een stuk wrakhout van het strand en kijkt met half toegeknepen ogen naar de zon. Het is nog vroeg op de dag, een dag die weer alle kansen zal bieden voor grootse beslissingen en een meeslepend leven. In de verte, boven de boten in de jachthaven, trilt de lucht. Het wordt weer heet vandaag.

Met een enorme zwaai zwiept hij het stuk hout in zee en zijn hond rent zonder nadenken zo de branding in, met maar één doel: het terughalen van de stok. Voor de hond is er geen zee van mogelijkheden, slechts de plicht om de stok op te halen die zijn baas heeft gegooid. Zou hij, één keer in zijn leven, een weggeworpen stok laten voor wat hij is en de vrijheid gaan verkennen? Nee, voor de hond is er alleen maar de opgedragen taak.

Een gebronsde man en een stralende jonge vrouw in een bijna lichtgevende witte bikini staan tot hun knieën in het water, voorzichtig op zoek naar mogelijkheden bij elkaar. Tot aan hun knieën, niet verder. Tenminste nu nog niet. Met hun beide voeten staan ze nog stevig in de realiteit. Als vermomming voor hun werkelijke doel zijn ze in de weer met een groot schepnet. De jonge man op het strand kijkt naar hen. Nee, hij kijkt naar haar.

Ze hebben iets opgevist uit de branding. De man haalt een voorwerp uit het schepnet en bekijkt het van alle kanten. Zij kijkt mee, met haar hoofd veel dichter bij zijn borst dan ze gedaan zou hebben als ze gewoon op het strand zouden hebben gestaan. Maar ja, ze staan dan ook in zee. Tot hun knieën. Ze waden gezamenlijk terug naar het strand. Zij heeft het voorwerp nu in haar handen en hij draagt het schepnet. De jonge man loopt naar hen toe.

‘Bonjour, qu’est-ce que c’est que ça?’
Hij doet zijn best om zo natuurlijk mogelijk Frans te spreken, maar zijn Nederlandse accent is overduidelijk.
‘On a trouvé des lunettes de soleil. Je crois qu’elles sont neuves. Voici…’
Ze kijkt de jonge man verwachtingsvol aan en steekt de zonnebril in zijn richting.
De mogelijkheden sluipen zomaar in zijn hoofd. Een prachtig gedekte tafel in de ondergaande Provençaalse zon. Kristal, verfijnd bestek, wijnglazen in verschillende grootte op lange elegante pootjes, prachtig gedecoreerde borden, een zilveren broodmandje. Uitzicht over zee. De lucht wordt steeds donkerder blauw. Een groot bord met oesters op ijs en een bedje van zeewier staat tussen hen in. Hij knijpt een schijfje citroen uit boven een schelp. Met een zwierig gebaar zet zij de zonnebril af en hij wordt opgezogen in haar ogen, zo blauw als de lucht. Zij neemt de oester uit zijn hand. Hun handen raken elkaar, heel even maar. Dan zet ze de schelp aan zijn lippen. Hij slurp de oester zachtjes naar binnen. Het zilte, weeë vlees vult zijn mond, slechts een voorbode van de zilte zoen en haar tong in zijn mond, die zo zal volgen.

Maar nee, ze staan nog steeds op het strand. Hij neemt de gevonden zonnebril van haar aan en leest het prijskaartje dat er nog aan hangt. Nat, maar nog goed te lezen.
‘Ce sont des lunettes hollandaises. L’étiquette, c’est en hollandais.’
De man neemt de zonnebril uit zijn hand en zet hem op haar haar. Dan lopen de man en de vrouw samen, naast elkaar, weer het water in. Het schepnet in aanslag voor nieuwe mogelijkheden.
Terwijl de jonge man langzaam verder slentert langs het strand denkt hij aan de zoveelste gemiste kans. Hij had een flikkering van bewondering in haar ogen gezien, toen bleek dat hij het prijskaartje kon lezen. Daar hadden toch mogelijkheden in gelegen voor een langer gesprek. Maar nee, hij stond weer met zijn mond vol tanden.

‘Hier, zoek,’ roept hij naar zijn hond, niet wetende hoe anders de teleurstelling van zich af te schudden. Hij trekt een sprintje langs de vloedlijn, maar het zand is te zacht. Het lijkt meer op waggelen dan op sprinten. Er glinstert wat in de branding. Hij waadt tot halverwege zijn dijbenen de zee in en vist een zonnebril uit de golven. Zo’n zelfde als daarnet, ook met het prijskaartje er nog aan. In het Nederlands. Hij speurt rond in de branding op zoek naar nog meer kansen. De hond rent op en neer langs de vloedlijn, woest blaffend eist hij een nieuwe worp van de stok. Maar de jonge man is afgeleid. Twee nieuwe Nederlandse zonnebrillen in de branding aan de Côte d’Azur kan geen toeval zijn. Dit is de kans, waarop hij heeft gewacht. Dit is zijn GROTE kans, een kans die de zee hem biedt, een kans die hij nu eindelijk eens zal grijpen. Dit is het moment waarop zijn leven verandert.
In vloeiend Frans staat hij de pers te woord.
‘Ach ja, dat kon geen toeval zijn,’ zo vertelt hij de verzamelde wereldpers.
‘Twee nieuwe zonnebrillen in de branding. Ik ben verder gaan speuren en zo heb ik deze internationale smokkelbende op kunnen rollen.’
Op de eerste rij staat een verblindend mooie journaliste, een Italiaanse aan haar accent te horen. Ze houdt hem een microfoon voor en kijkt hem met natte lippen elk woord uit de mond.
Een internationale smokkelbende van zonnebrillen? Ach nee, wat een suf verhaal! De smachtende Italiaanse lost op in zijn voortrazende fantasie.

Hoe komen twee nieuwe Nederlandse zonnebrillen terecht in de branding van de Middellandse zee? Een jong verliefd Nederlands stel, misschien? Net getrouwd, met huwelijksreis aan de Côte. Dde zonnebrillen waren het afscheidcadeau van een goede vriend die, doodziek als hij was, nog net het leven heeft weten te rekken om het huwelijk van zijn beste vrienden mee te maken. Op hun trouwdag had hij zijn cadeau overhandigd, twee nieuwe zonnebrillen, met de woorden: ‘Omdat jullie zo’n verblindend mooi stel zijn.’ En toen viel hij om, dood. Het cadeau heeft een onschatbare emotionele waarde en de jonge bruid zal hem innig omhelzen, als hij de zonnebrillen terug brengt. Ze geeft hem een dikke zoen, recht op zijn mond. Voelde hij daar heel even haar tong?

De jonge man draait het natte prijskaartje om en om in zijn hand. Een trouwcadeau met het prijskaartje er nog aan? Hou nou toch op. De innig zoenende jonge bruid verdwijnt in de ochtendmist. Wat voor mogelijkheden zou zo’n lullige zonnebril nou kunnen bieden? Hij staan nog steeds met beide benen op het strand. Vlakbij de jachthaven, heel in de verte, ziet hij de gebronsde man en de heerlijke vrouw in witte bikini hand in hand lopen. Zijn hond dartelt vrolijk om hen heen. De stok is in geen velden of wegen te zien.

© Wim van Teeffelen https://www.ondernemen-frankrijk.nl

| top |