Autopech
In ons dorp is helaas geen garage meer.
De laatste keer dat ik er een beroep op heb kunnen doen was midden in de winter. Het
had gesneeuwd; het was glad en toen ik bij een kruising op een smal weggetje een bocht
wilde nemen, gleed ik gewoon rechtdoor een diepe greppel in.
Na een koude wandeling door sneeuw en ijs kwam ik bij de garage aan. Het was maandag en
dat bleek nu juist de wekelijkse vrije dag te zijn. Een buurman wilde me wel even met
de auto naar de woning van de garagist brengen aan de andere kant van het dorp. Daar
aangekomen stapten we met zijn zoon in zijn auto en reden weer naar de garage terug.
Onderweg pikten we nog even een werknemer op, want een extra handje is nooit weg.
De takelwagen bleek een lange opwarmtijd nodig te hebben. Bovendien stonden er
allerlei andere auto’s in de weg, die eerst verplaatst moesten worden. Een en
ander nam wel zo’n drie kwartier in beslag.
Toen de uitrit vrij was gemaakt en de takelwagen voldoende opgewarmd, kropen we er met
z’n allen in, wat met een beetje proppen nét lukte.
Toen mijn auto met veel moeite weer op de weg was getrokken, vroeg ik wat dit moest
kosten. Aarzelend vroeg de garagist of 10 euro goed was. Toen ik zei dat dit te weinig
was, keek hij me verbaasd aan.
Zoals gezegd, deze garage is er niet meer en achteraf misschien wel
begrijpelijk...
Omdat ik in een oude auto rijd, heb ik de afgelopen tijd nogal wat met autopech te
maken. Een tijdje terug was het weer zo ver. De olie van de stuurbekrachtiging lekte
uit de auto en er kon niet meer mee gereden worden.
Omdat de garage in ons dorp inmiddels gesloten was, belde ik een garage in een naburig
plaatsje. De eigenaar, monsieur Grenier, had ik al eens eerder mee gemaakt. Een driftig
baasje, dat altijd druk is en de hele dag door loopt te rennen.
Toen hij op de afgesproken tijd arriveerde, had hij maar weinig tijd nodig om tot de
conclusie te komen, dat een en ander ter plekke niet gerepareerd kon worden. De auto
moest naar de garage versleept worden. Aangezien het in Frankrijk streng verboden is
met een kabel te slepen werd er een trekstang aangebracht.
Met grote snelheid werd ik uit de parkeerplaats naast het huis getrokken. Omdat ik een
scherpe bocht moest maken en niet gewend was zonder stuurbekrachtiging te rijden,
maakte ik een véél te wijde bocht en reed récht op het huis van de
buurvrouw af. Net op tijd realiseerde ik me dat er ook nog een rem op de auto zat en op
die manier kon ik op het nippertje voorkomen, dat ik de keuken van de buurvrouw binnen
reed.
De beide auto’s waren intussen in een dusdanig onmogelijke hoek ten opzichte
van elkaar komen te staan, dat we niet meer vóór of achteruit konden. Een
paar pogingen van monsieur Grenier om mijn auto achteruit te duwen zorgde er alleen
maar voor dat de achterwielen van de sleepauto een paar keer van de grond los kwamen en
de straat in een blauwe damp werd gehuld.
Geërgerd verliet Grenier de auto, ontkoppelde de trekstang en reed vervolgens met
grote snelheid de straat uit.
Hij zal toch niet boos zijn dacht ik nog, en vreesde al, dat hij me in deze onmogelijke
situatie alleen had achter gelaten. Gelukkig kwam hij na een rondje gereden te hebben
aan de andere kant de straat weer in. De trekstang werd aan mijn trekhaak gekoppeld en
hij begon me vóór zich uit de straat uit te duwen.
In de veronderstelling dat hij aan het einde van de straat mijn auto wel weer zou gaan
trekken, remde ik daar maar dat bleek helemaal niet de bedoeling. Met luid getoeter en
veel gezwaai gaf hij te kennen dat we op de eenmaal ingeslagen weg verder zouden
gaan.
Met schrik realiseerde ik me dat we een paar voorrangskruisingen zouden moeten
passeren, die zelfs vanuit mijn vooruitgeschoven positie behoorlijk onoverzichtelijk
waren. Voor Grenier was dat echter geen enkel probleem; hij duwde me onvervaard de
kruisingen over alsof er geen enkel verkeer was. Gelukkig was dat op dat moment ook het
geval.
Opgelucht haalde ik adem toen we het dorp uit waren en de grotere weg bereikten. De
eerste tien kilometer komen we geen echte problemen meer tegen, dacht ik, en durfde
eindelijk een beetje achterover te leunen.
De niet al te brede weg met zijn vele bochten bleek echter voor Grenier een uitdaging
om er eens even flink de sokken in te zetten. Met een snelheid waarmee ik normaal op
deze weg nooit zou rijden, werd ik de talloze bochten door geduwd, hetgeen natuurlijk
nog bemoeilijkt werd door de uitgevallen stuurbekrachtiging.
Toen de garage in zicht kwam, slaakte ik een zucht van verlichting. Nog even de weg
over steken en we zouden veilig zijn. Er kwam een vrachtwagen aan en daar konden we
volgens mij toch niet vóór langs en daarna was er voor zover ik kon zien
geen verkeer meer op de weg.
Mijn opduwer had hele andere gedachten. Hij vond het allemaal veel te lang duren en
begon me vóór de aanstormende vrachtwagen de weg over te duwen. Even
overwoog ik te remmen, maar tegelijk realiseerde ik me dat dit de situatie misschien
alleen maar gevaarlijker zou maken. De vrachtwagen begon luid te claxonneren en kon nog
net op tijd een noodstop maken.
Met het hart in de keel heb ik een paar minuten bij moeten komen.
Monsieur Grenier deed of er niets gebeurd was, en begon met de voorbereidingen voor de
reparatie...